• Motor
  • Cluster 2

Wegrijden uit (parkeer)vak (links- en rechtsom)

De motorrijder rijdt vanuit stilstand een gecontroleerde bocht, zowel naar links als naar rechts.

Wijze van uitvoering

    • Plaats de motor haaks op de rijbaan met het voorwiel tegen de (denkbeeldige) rijbaan. De examinator geeft vervolgens aan in welke richting de motorrijder moet wegrijden (links of rechts).
    • Houd tijdens stilstand de voet aan de grond aan de kant waar je naar toe moet (moet je naar links, dan zet je je linkervoet aan de grond).
    • Rijd met een licht trekkende motor door middel van het geven van gas en een slippende koppeling in een gecontroleerde bocht weg en rijd vervolgens enkele meters rechtuit.
    • Blijf binnen de gemarkeerde rijbaan.